Gebedslijst
Profetieën over Nederland
*Let op: ik heb besloten om niet langer iets met inzendingen te doen, omdat de site al heel lang niet meer actief geupdate wordt. Mails zijn nog altijd welkom, maar ik zal niks meer op deze site posten.

maandag 8 oktober 2007

John Wesley (1703-1791)

Bron: herstelteam.nl

9 februari 1709. Brand! Paniek breekt uit in de pastorie van Epworth, Engeland. De vlammen slaan al uit het dak en het echtpaar Samuel en Susanne Wesley vluchten met de kinderen het huis uit. De brandweer is inmiddels gearriveerd. In alle consternatie hebben de ouders de zesjarige John vergeten; hij slaapt die nacht op zolder. Angstig staat hij voor het raam van zijn kamertje. Een heldhaftige brandweerman vliegt de brandtrap op en rukt het jongetje weg uit de vlammenzee. Een halve minuut later stort het huis volledig in. De herinnering aan deze gebeurtenis staat diep in het geheugen gegrift van John Wesley, die zichzelf later ziet als ‘een brandhout uit het vuur gerukt’. Engeland mag God dankbaar zijn voor de redding van de kleine jongen. In dit artikel staan we stil bij het leven van John Wesley, een man die talloze opwekkingen leidde, veelal in de open lucht, en die de kerk van Engeland en Amerika redde van een troosteloze ondergang.

Opvoeding legt de basis
Iemand zei ooit: ,,Achter iedere man Gods staat een godvrezende moeder”. In het geval van John Wesley is deze uitspraak meer dan waar. Hij wordt geboren in 1703 als het vijftiende kind van negentien kinderen in het gezin Wesley, in het Engelse Epworth. Het is de derde keer dat de naam ‘John’ wordt gegeven, ter herinnering aan zijn eerder geboren broers die op jonge leeftijd zijn gestorven. Het gezin kent veel verdriet, want dertien van de negentien kinderen sterven jong. Johns vader is predikant, daarin bijgestaan door zijn moeder Susanne die, verontwaardigd over de slappe, morele prediking in de ‘Church of England’ (de Engelse staatskerk), zelf bijbellezingen houdt aan huis. Soms wonen meer dan tweehonderd mensen de lezingen bij, dit tot grote frustratie van de kerkleiders. Susanne is een strenge moeder. Elke week neemt zij een uur apart om met elk kind te praten over zijn of haar geestelijke vooruitgang. Donderdagavond is gereserveerd voor de kleine John. Er wordt op toegezien dat hij elke morgen en avond studeert uit de bijbel. Net als zijn broers en zussen leert hij al op jonge leeftijd de strenge, maar rechtvaardige hand van zijn moeder te vrezen. Ze waakt als een terriër over het geestelijk en lichamelijk welzijn van haar kroost. Het is niet voor niets dat men haar roemt als ‘de moeder van het Methodisme’, het kerkgenootschap dat uiteindelijk door haar zoon John in het leven wordt geroepen. Dit alles staat in schril contrast met de geestelijke en sociale toestand die in Engeland heerst.

Engeland in de achttiende eeuw
Ten tijde van de geboorte van John Wesley, aan het begin van de 18de eeuw, is Engeland een land dat in de Middeleeuwen lijkt te zijn blijven hangen. Er is nagenoeg geen infrastructuur, de kindersterfte is bijna 50% en de gemiddelde levensverwachting komt niet uit boven de 35 jaar. De meeste gezinnen kunnen zich bijna geen broodkorstje veroorloven. Jongens van vijf jaar worden achttien uur per dag op en neer gelaten in schoorstenen om die te vegen. Voor het kleinste vergrijp wordt de doodstraf gegeven, die in het openbaar wordt verricht – een spektakel dat voor de gewone arbeider meestal het enige uitje is in een jaar tijd. De situatie in de Britse gevangenissen is onbeschrijflijk; de ratten en muizen van Londen leven een hoogwaardiger bestaan dan de kleine criminelen van Engeland. De enige verstrooiing vindt men in het gebruik van grote hoeveelheden alcohol. Op de ramen van veel café’s staan dan ook aankondigingen als: ,,Dronken voor een penning, ladderzat voor twee penningen, inclusief stro om de roes in de kelder uit te slapen”. Ook in geestelijk opzicht is er in Engeland een zeer acute behoefte aan een ingrijpen van Hogerhand. Toen de Franse staatsman Montesquieu eens een reis door Engeland maakte, merkte hij op dat als je over godsdienst begon te praten, je spontaan werd uitgelachen. In 1703 echter wordt het methodisme geboren in de persoon van John Wesley. Hij is Gods man op Gods tijd.



De ‘heilige club’ en de Herrnhutters
Na de afronding van zijn studie keert John Wesley terug naar zijn ouders, om opnieuw bij hen te wonen. In 1729 bezoekt John zijn studiestad Oxford echter opnieuw. Zijn broer Charles heeft hier een soort studentenkring opgericht: the Holy Club. Charles is bekend van de duizenden gezangen die hij heeft geschreven en waarvan ook vele in het Nederlands zijn vertaald. O.m. het klassieke kerstlied ‘Hoort de engelen zingen d’eer’ en ‘Christus is onze Heer verrees, ha-ha-ha-ha-halleluja!’. Hij wordt wel de dichter van de methodistenopwekking genoemd. John wordt lid van deze ‘heilige club’ en al snel ook verkozen tot voorzitter. De ‘heilige club’ is een kleine groep mannen die zich ten doel hebben gesteld om God ernstig te zoeken. Dit doen ze door zich te houden aan allerlei regels en methoden. Ze leggen verantwoording van hun leven af aan elkaar, bezoeken gevangenissen en zorgen voor de armen. Spottend worden de mannen ‘methodisten’ genoemd, een predikaat dat later wordt tot een soort geuzennaam, want het blijkt uiteindelijk de officiële naam te worden van het kerkgenootschap dat door een aantal van hen wordt opgericht. Naast de gebroeders John en Charles Wesley neemt onder anderen ook George Whitefield deel aan de club. Whitefield hoort eveneens tot de bekendste evangelisten ooit, mede omdat hij de wereldwijde missionaire taak van de Kerk – ‘tegen de kerkelijke klippen op’ – terugbracht op de agenda van de Kerk. Whitefield was eveneens een belangrijke schakel in het uitbreken van de eerste ‘Great awakening’ in Amerika. Ondanks de goede bedoelingen van de jongemannen blinkt de club uit in zogeheten ‘uitwendige godsdienst’, ook wel wetticisme genoemd. Ze houden zich aan allerlei regels, maar kennen niet de zekerheid van geloof.



In 1735 onderneemt Wesley een zendingsreis naar de nieuwe kolonie Georgia op het Amerikaanse vasteland. Zijn doel is de Indianen te vertellen van het evangelie. Op de boot ontmoet Wesley een aantal gezinnen die deel uitmaken van de groep Herrnhutters. Deze christenen, veelal afkomstig van het Tsjechische platteland hebben hun toevlucht gezocht op het landgoed Herrnhut, onder leiding van de Duitse graaf Von Zinzendorf (zie Herstel 108). John Wesley komt onder de indruk van hun rustige geloofsvertrouwen, vooral tijdens een zware storm die hem in doodsnood brengt. Een zekere Spangenberg, ook een Herrnhutter die later de leider van de beweging zal worden als opvolger van Von Zinzendorf, stelt Wesley de vraag of hij gelooft dat Jezus de Verlosser is. Wesley antwoordt hem dat hij gelooft dat Jezus de verlosser van de wereld is. ,,Maar”,, vraagt Spangenberg dan, ,,is Jezus ook jóuw verlosser?’’ Wesley moet het antwoord schuldig blijven en komt in een ernstige geloofscrisis terecht. Hoewel Wesley zo’n vijftien uur per dag doorbrengt met gebed, bijbelstudie en het beleggen van samenkomsten, kent hij geen vrede en ziet hij een eventuele vroegtijdige dood als gevolg van de zware stormen onderweg met angst tegemoet. Ook zijn zendingsreis naar de Nieuwe Wereld wordt een mislukking en op de terugreis verzucht hij in zijn dagboek: ,,Ik ben in Amerika geweest om die indianen te bekeren, maar ach, wie zal mijzelf bekeren? Wie zal mij verlossen van mijn boos, ongelovig hart?”

Wesley’s bekering
Teruggekeerd van zijn mislukte zendingsreis naar Amerika blijft Wesley het evangelie prediken, ook al is hij zich ervan bewust dat hij zelf redding nodig heeft. In 1738 ontmoet hij Peter Bohler, opnieuw een Herrnhutter, met wie hij diepe gesprekken voert over zijn geestelijk leven. Bohler moedigt Wesley aan om een ter dood veroordeelde gevangene te bezoeken om hem de weg naar het eeuwige leven te wijzen. Wesley stemt toe en spreekt met de gevangene. Deze komt tot bekering en weet zich verzekerd dat zijn zonden zijn vergeven. Daarnaast is Wesley wekelijks als predikant werkzaam in samenkomsten waarin hij de kerkgangers oproept zich te bekeren van hun zonden. Het is wonderlijk te zien hoe Wesley mensen oproept tot bekering, maar zelf nog niet op dat punt is gekomen. Totdat de 24ste mei aanbreekt van het jaar 1738. Het is kwart voor negen in de avond. Wesley bezoekt (met tegenzin, zoals hij zelf zegt) een huissamenkomst waar iemand uitleg geeft over Luthers commentaar op de Romeinenbrief. Wesley schrijft in zijn dagboek: ,,Ik voelde mijn hart op vreemde wijze warm worden. Ik voelde dat ik vertrouwde op Christus, op Christus alleen, voor behoudenis; en een verzekerdheid werd mij gegeven dat Hij mijn zonden had weggenomen, en mij had gered van de wet der zonde en des doods.’’

Direct begint Wesley met enorme vurigheid het evangelie van bekering en redding te verkondigen. Het duurt niet lang of de kerkdeuren worden voor zijn neus dichtgeslagen. Zijn boodschap wordt niet getolereerd door de staatskerk, die van mening is dat een mens automatisch wordt bekeerd bij diens doop als baby. Daarna rest niets anders dan een moreel aanvaardbaar leven te leiden en de kerkdiensten te bezoeken. Maar Wesley schrijft: ,,Is de genade dan een zaak van zo weinig betekenis, dat wij ze niet eens opmerken wanneer ze in ons leven komt?” Wesley roept mensen op zich te bekeren van hun zonden en beweert – en dat levert hem nog de meeste kritiek op - dat een mens op aarde zeker kan zijn van zijn verlossing. Dat is in de ogen van de dienaren van de kerk een ongehoorde dwaalleer. Zowel voor zijn collega George Whitefield als voor Wesley worden de kerken gesloten, maar zij laten zich hierdoor niet uit het veld slaan. Sterker nog, zij beginnen het evangelie te brengen op de velden en in de heuvels van Engeland. Het zou het begin worden van een wereldwijde bekeringsopwekking zoals de wereld niet meer had beleefd sinds de derde eeuw…


De opwekking breekt uit
Op 1 januari 1739 vindt er een methodistische bijeenkomst plaats, waarbij John Wesley en George Whitefield aanwezig zijn. Omstreeks drie uur in de morgen komt Gods kracht op een machtige wijze over hen, terwijl zij nog in gebed bijeen zijn. Sommigen van hen vallen op de grond en alle aanwezigen ontvangen een aanraking van God die hun leven verandert. Deze gebeurtenis wordt over het algemeen gezien als de start van de opwekking die plaats zou vinden onder Wesley en Whitefield, en die de hele Engelstalige wereld zou ervaren.

In datzelfde voorjaar houdt Whitefield zijn eerste prediking in de open lucht. In eerste instantie vindt Wesley dat maar vreemd. Hij is gewend dat geestelijke zaken worden behandeld binnen de muren van een degelijk kerkgebouw. Hij laat zich echter ompraten, en op uitnodiging van Whitefield vindt zijn eerste openluchtprediking plaats op een heuvel voor een publiek van zo’n drieduizend mensen. Vermakelijk is het dat één van Wesley’s eerste openluchtpreken gaat over Jezus’ bergrede (de beroemdste openluchtpreek aller tijden), maar dat hij dan toch nog steeds de eerste schroom van zich moet afschudden. Er zouden nog tienduizenden preken volgen. Als hij wordt geconfronteerd met kritiek van de predikanten die menen dat Wesley werkzaam is onder andermans gemeenteleden, reageert Wesley met de beroemde woorden: ,,Ik zie de gehele wereld als mijn parochie”. Dat blijkt dan ook wel, want het duurt niet lang of de mensen komen met tienduizenden tegelijk af op de preken van Wesley, en het land wordt wakker geschud.

In tegenstelling tot de gangbare mening in de Engelse kerk, verkondigt Wesley dat het offer van Jezus aan het kruis geldt voor alle mensen op aarde, niet slechts voor een aantal ‘uitverkorenen’. Daarnaast gelooft hij met stelligheid dat als iemand Gods aanbod van genade aanvaart, hij ervan verzekerd mag zijn eeuwig leven te hebben gevonden. Dit is een ongehoord geluid in deze tijd en de kerkdeuren worden dan ook al snel voor zijn neus dichtgeslagen. Zelfs zijn moeder schrijft enkele brieven aan haar zoon over dit onderwerp. Uiteindelijk wordt zij overtuigd door de volgende woorden van Wesley: ,,Is dan de genade van zo weinig betekenis dat men haar niet opmerkt wanneer ze een leven binnenkomt?”

Al snel breken op verschillende plaatsen in Engeland opwekkingen uit. Terecht, want de hele Britse kerk is in een diepe slaap gesukkeld. Tegelijk neemt de tegenstand toe. Overal waar Wesley preekt, wordt hij bekogeld met stenen, rotte tomaten en eieren. Als hij verschijnt om ergens te preken zijn er georganiseerde bendes aanwezig die het uitschreeuwen: ,,Sla hem de hersens is. Sla hem dood. Kruisig hem!” Meermalen is zijn leven in groot gevaar, maar zijn rustige en beleefde manieren zorgen ervoor dat de oproerkraaiers vrij snel hun verzet opgeven. Op andere momenten laten een stel onverlaten wilde stieren los in de menigte. Bij zijn aankomst in zijn geboorteplaats Epworth wordt hem met geweld de toegang tot de kerk ontzegd. Hij loopt naar het kerkhof waar hij gaat staan op het graf van zijn vader en het evangelie predikt dat zijn vader altijd preekte. De mensen hangen aan zijn lippen. Het gaat gepaard met duizenden radicale bekeringen. Mensen vallen op hun knieën om hun zonden te belijden. De werking van de Heilige Geest is vaak zo sterk dat mensen overal in het publiek neervallen en beginnen te stuiptrekken. In grote benauwdheid roepen de mensen om genade. Wesley schrijft hierover: ,,Terwijl ik preekte vielen verschillende mensen als dood neer op de grond en onder de overige aanwezigen ontstond een geroep en gehuil van zondaren om de rechtvaardiging door het geloof, zo luid, dat ik er bijna niet bovenuit kon komen. Velen van hen hieven al snel hun hoofd op om uit te breken in dankzegging, ervan verzekerd dat hun zonden hen waren vergeven”. De stad Newcastle is een poel van ellende en goddeloosheid als Wesley er voor het eerst komt. Maar na een aantal weken is de stad veranderd in een rustige plaats waar in alle straten gebed en gezang te horen is. Overal waar Wesley komt preken vormt zich een ware volksoploop. Gedurende zijn leven reist hij door heel Engeland en preekt hij gemiddeld drie keer per dag het evangelie. Zijn prediking wordt vaak ook begeleid door bijzondere wonderen. In zijn dagboek lezen we over verschillende bovennatuurlijke genezingen. Veel vaker echter lezen we dat tijdens Wesley’s preken, die noodzakelijkerwijs in de openlucht plaatsvonden, op wonderbaarlijke wijze donderwolken en regenbuien spontaan uit de lucht verdwijnen, om pas weer terug te komen na het laatste ‘amen’. De opwekking die zou uitmonden in de stichting van het methodistische kerkgenootschap bereikte honderdduizenden mensen. Het methodisme zou in de loop der jaren uitgroeien tot een kerkgenootschap met vandaag nog steeds miljoenen leden over de hele wereld.

Wesley’s huwelijk en meningsverschil met George Whitefield
Eén van de grote worstelingen in Wesley’s leven was zijn huwelijk. Ondanks Wesley’s geduld met zijn echtgenote was het een afschuwelijk jaloerse vrouw die er, als ware het een doorn in het vlees, voor zorgde dat Wesley’s bediening vaak door het slijk werd gehaald. Haar mentale zwakheid liet haar dingen doen die grenzen aan het bizarre. Zo stal ze brieven en geschriften van Wesley’s bureau, veranderde de woorden in dwaze leerstellingen en gaf ze over in handen van Wesley’s tegenstanders, die er wel raad mee wisten. Ook lichamelijk geweld schuwde ze niet. Wesley zelf, de eeuwige optimist, heeft ooit verklaard dat als hij een vrouw had getrouwd met wie hij werkelijk een liefdevol huwelijk had gehad, dat hij dan in verleiding zou zijn gekomen zijn bediening op te geven voor een huiselijk gezinsleven.

Op een gegeven moment raakt Wesley verzeild in een slepend meningsverschil met zijn oude vriend George Whitefield. Ze zijn het volkomen oneens over de kwestie of er uitverkiezing bestaat of niet. Whitefield meent van wel. Wesley is van mening dat de genade voor ieder mens beschikbaar is, op basis van diens keuze te geloven in het aanbod van genade. Het geschil loopt hoog op in woord en geschrift. Een scheuring is onafwendbaar en vanaf die tijd bestaan er twee verschillende vormen van Methodisme. Ondanks de duidelijke taal blijven de beide mannen beleefd naar elkaar, hoewel de mening wordt gewekt bij het volk dat de mannen elkaar naar het leven staan. Als op een dag een bevriende collega naar Whitefield toekomt met de vraag of ze Wesley volgens hem zullen ontmoeten in de hemel, antwoordt de wijze man: ,,Ik meen te geloven van niet.” De bezoeker kijkt hem goedkeurend aan, totdat Whitefield, iets strenger nu, eraan toevoegt: ,,Ik vrees dat als wij in de hemel komen dat we Wesley daar niet zullen zien. Hij zal zo dicht bij de troon van God staan, dat we geen glimp van hem zullen kunnen opvangen.” Dat de beide mannen ondanks hun meningsverschil in groot respect met elkaar omgaan blijkt wel uit het feit dat Wesley de afscheidspreek verzorgt tijdens de begrafenisdienst van Whitefield die in 1770 het leven laat na een kort maar vruchtbaar leven.



Het geheim van Wesley’s succes en zijn laatste dagen
Kerkhistorici hebben gezocht naar een oorzaak voor de enorme aantallen mensen die in zijn tijd reageerden op zijn prediking, en ook de tallozen die zich vandaag nog steeds verbonden weten met de boodschap van John Wesley. Eén van de meest bijzondere aspecten die daarbij aan het licht zijn gekomen, is het feit dat John Wesley zich in zijn tijd hoofdzakelijk richt op de arbeiders en de lagere klassen van de maatschappij. In het fameuze jaar 1517 ontvlamt de Reformatie vanuit Luthers 95 stellingen aan de slotkapel te Wittenberg en verspreidt zich over Europa. Anders dan op het vasteland, wordt deze immense kerkelijke verandering in Engeland echter voornamelijk omarmd door de middenklasse, terwijl de lagere klassen veelal onkundig blijven van de genade en de rechtvaardiging door geloof. John Wesley verandert dit. Hij brengt Gods boodschap van verlossing en vergeving terug naar de straat, in de open lucht, waar alle mensen hem horen en zijn woorden diep tot zich laten doordringen. Tevens zet hij zich onvermoeibaar in voor mensen in nood. Hij sticht weeshuizen, richt talloze organisaties op die belast worden met permanente zorg voor de armen in een bepaalde stad of plaats, en hij bezoekt gevangenen en zieken waar en wanneer hij maar kan. Daarnaast ondersteunt hij allerlei goede zaken, zoals de uiteindelijk succesvolle poging van William Wilberforce om de slavernij in Engeland een halt toe te roepen.

Wesley is ook bijzonder begaan met kinderen. Hij betrekt ze ten volle bij de prediking van het evangelie en richt overal waar hij komt zondagscholen op, waar kinderen worden onderwezen in de methodistische principes. Eén van de meest aansprekende gebeurtenissen uit zijn leven vindt plaats in één van de kindersamenkomsten, waar altijd kinderen komen van verschillende achtergronden en milieus. Arme kinderen komen meestal op blote voeten, hetgeen aanleiding was voor de anderen om hen te plagen en te bespotten. Als Wesley dit hoort, spoedt hij zich op blote voeten naar de samenkomst om te preken over Jezus. De kinderen zijn vanzelfsprekend diep onder de indruk, en het geplaag verdwijnt voorgoed.

Wesley’s lichaam blijft lang sterk. Tot ver in de tachtig blijft hij het evangelie preken. Toch overvalt hem een ernstige ziekte die hem aan de rand van het graf brengt. Ervan overtuigd dat hij zal sterven, verzucht hij: ,,Ik heb liggen nadenken over mijn leven. Tussen vijftig en zestig jaar ben ik reizend en trekkend geweest, trachtend op mijn armzalige manier een weinig goed te doen aan mijn medeschepselen; nu is het waarschijnlijk dat er nog slechts weinig schreden tussen mij en de dood zijn, en waarop vertrouw ik nu voor mijn zaligheid? Ik kan niets vinden in mijn doen of lijden, dat het aanzien kan verdragen. Ik ben de voornaamste der zondaars, maar Jezus stierf voor mij: dit is het enige waarop ik pleit.” Wesley herstelt alsnog en krijgt nog acht levensjaren toegevoegd, waarin hij weer volop onderweg is voor het evangelie. Hij is in deze jaren een graag geziene gast in paleizen en regeringsgebouwen en men behandelt de oude Wesley met het grootste respect. In 1791 blaast hij zijn laatste adem uit, de adem die hij zijn hele leven lang gebruikt heeft om mensen op te roepen zich te bekeren van hun zonden en hun zekerheid te vinden in de verlossing die wordt aangeboden door het offer van Jezus Christus, Gods Zoon, aan het kruis van Golgotha. De wereld zal nooit meer hetzelfde zijn.


Voor degenen die een beetje Engels verstaan:
Deel I


Deel II


Deel III

1 opmerking:

Anoniem zei

Heej Arnoud,
Ik vind dit artikel egt super. Ik wist eigenlijk vrij weinig over Wesley, dit is egt een gave samenvatting. Je zoekt zelf de informatie en schrijft het in artikelvorm? Kwilde eigenlijk dat artikel van Lakeland ff lezen maar ze hebben onderhoud bij de inbox van hyves, dus kon daar niet op. Zodoende kwam ik even bij dit artikel terecht. Tis nogal laat... maar dat komt omdat ik heel moeilijk kan slapen snachts. Dus no need to worry;) Je zei volgens mij ook nog iets over links uitwisselen maar weet niet precies wat je daarmee bedoeld. Ik heb op mijn freelife site sowieso een vriendenlijst staan maar ik kan je ook in mn links zetten. Bedoel je dat?
Ik ga nu nog ff verder kijken op je site! Tot een volgende keer!
Groetjes Miriam